Posthumanity: a way to transcend anthropocentrism
Elijah van Soldt
Door de jaren heen hebben mensen op allerhande manieren gepoogd zichzelf te definiëren. Zo vinden we onszelf de absolute top van de voedselketen en het geslacht met de grootste kans van overleven. We zien onszelf als de wezens met het meest complex ontwikkelde brein en als vergaand geëvolueerde apen. Het zal je vast niet zijn ontgaan dat al het voorgenoemde een bepaalde superioriteit gemeen heeft: we staan altijd wel ergens centraal.
We definiëren onszelf inderdaad als het centrum van alles. Een wereldbrede filosofie van antropocentrisme heeft ons allen zo nauw gegrepen dat sommigen van ons zelfs de bizarre aanname maken dat we alleen zijn in ons enorme universum. We zien onszelf als bijzonder en apart van alles dat niet menselijk is: menselijkheid is voor ons een uniek privilege dat uitstijgt boven alles dat niet-menselijk is. Dit wordt ook wel ‘Speciësisme’ genoemd: discriminatie op basis van soort.
Vaak omschrijven we alles wat niet menselijk is als ‘natuur’ in brede zin: beschaving is synoniem met mens, natuur is synoniem met niet-mens. Deze treurige arrogantie en onwetendheid betreffende onze positie binnen de wereld, specifiek de arrogantie van westerse (ontwikkelde) landen, heeft geleid tot massavernietiging van zowel mens als natuur. Milieu-activist en academica Vandana Shiva definiëert dit fenomeen als eco-apartheid: de ecologische scheiding van mens en natuur binnen het mechanische, reductionistische wereldbeeld met als resultaat onze huidige eco-crisis die menselijk overleven in gevaar brengt.
Dit essay betoogt voor een posthumanistisch begrip van de wereld waarin het valse dualisme van natuur-cultuur of mens-natuur als niet bestaand wordt beschouwd. In plaats daarvan stelt het dat het posthumanistisch gedachtegoed ons toe kan staan de ketens van antropocentrisme los te laten en naar een interspecifieke wereld te bewegen. Wij zijn niet gescheiden van andere wezens: we zijn andere wezens. Mensen zijn niet verwijderd van de natuur maar zijn er juist deel van. Donna Haraway zei het al: je kunt niet aan de wereld denken met één soort tegelijkertijd.
Wat dit betekent is dat in alle aspecten van onze levens mensen zichzelf moeten herkennen in relatie tot andere soorten. Onze plantjes in de vensterbank zijn net zo veel deel van ons leven als wij van dat van hun en hoe vaak dromen we wel niet dat we taalbarrières tussen onszelf en onze huisdieren kunnen overwinnen? We erkennen niet dat ondanks dat we deze soorten niet begrijpen in onze eigen taal, dit niet betekent dat er helemaal geen wederzijds begrip is. Wij begrijpen de behoeften van planten wat betreft water en eten door onze kennis van hen en onze huisdieren herkennen delen van onze emotionele behoeften. Wie herinnert zich niet die keer dat ze verdrietig op de bank zaten en dat hun hond, kat of parkiet bij hen kwam zitten? Zeker niet alle huisdieren verhouden zich tot ons op die exacte manier, maar dat betekent niet dat ze dat helemaal niet doen.
Door de inclusieve cyborg te omarmen betoogt (IM)POSSIBLE BODIES dat de cyborg inherent posthumanistisch is omdat het een wereld van mogelijkheden opent voor een interspecifiek bestaan. Cyborgs brengen de gelegenheid met zich mee om een posthumanistisch perspectief aan te nemen, een waarin de mens niet langer het centrum van het universum is. Dit zou ons toestaan om te zien dat verschillende domeinen allang onafscheidelijk van elkaar zijn geworden en deel zijn van elkaar op uiterst complexe, intrinsieke wijze. Vele van de deelnemende kunstenaars aan het (IM)POSSIBLE BODIES festival omarmen dit posthumanistische perspectief. Zo is er bijvoorbeeld Neil Harbisson, die een cyborg antenne in zijn hoofd heeft laten implanteren waarmee hij kleuren, waaronder die onzichtbaar zijn voor het menselijk oog, kan voelen en horen door middel van vibraties in zijn hoofd. Hij is voorbij de limieten van het menselijk vermogen gegaan en belichaamt daarmee de essentie van de posthumanistische cyborg. Kunstenaarsduo Pinar & Viola gaan nog een stapje verder en bevragen de beginselen van ons bestaan met datasets die getraind zijn op bacteriën, micro organismen, reptielen, de kosmos, evolutie, Mars, satellieten en wezens uit het diepst van de oceaan. Het leven, betogen zij, bestaat door het hele universum heen. Wij moeten onszelf meenemen in dat universalistische wereldbeeld.
Waarom proberen we niet in plaats van het perfecte supermenselijke ras na te streven zoals transhumanisme dat doet eerst posthumanisme uit? Dit zou ons toelaten te accepteren dat de menselijke vorm en het menselijke bestaan niet onveranderlijk zijn en niet alleen hoeft te bestaan in verschillende configuraties op basis van zichzelf. Het kan, mag en moet ons verbindingen tot andere soorten toelaten te maken. In ruil hiervoor krijgen wij vervolgens een veel beter beeld van wat het nou echt betekent om mens te zijn.