Transgender Cyborgism
Elijah van Soldt
Als transgender persoon is het concept van de cyborg voor mij verlossend: een mens en een machine in één. Mensen passen hun lichamen al sinds jaar en dag aan om allerhande redenen. We zijn hebben aan onszelf toegevoegd, van onszelf verwijderd, onszelf opgebouwd en herbouwd. Het menselijk lichaam is niet langer enkel het resultaat van onze genen: het is een schildersdoek. Het menselijk lichaam is een te herbouwen kathedraal waarin wij onszelf en onze eigenwaarde aanbidden. Onze identiteiten zijn net zo goed te construeren als ons lichaam. We zijn cyborgs in prachtig Technicolor. De zon schijnt door de glas-in-lood ramen van ons bewustzijn en maakt ons vrolijk tot rijke, kleurrijke meesterwerken.
Mensen zijn altijd al cyborgs geweest in verschillende mate. De combinatie van mens en machine om onszelf zodanig te herconfigureren ten behoeve van wie of wat we kunnen worden is door auteurs over de hele wereld verkend, waaronder Mary Shelley met Frankenstein. In sommige media worden deze mens-machines als monsterlijk en gevaarlijk gezien, in andere worden ze beschouwd als hoopvolle toekomstmuziek. Vaak zijn ze wel meer fantasie en duidelijk robotisch dan het cyborgisme van de echte wereld. Hoe valt Sonny uit I-Robot bijvoorbeeld te vergelijken met de buurman die een microchip in zijn vinger liet implanteren om zodoende te kunnen pinnen in de supermarkt? Hoe is het monsterlijke wezen van Frankensteins monster te vergelijken met de aangepaste mens? Wat is het zelfbeeld van een cyborg?
Verder, wat betekent het wanneer ons zelfbeeld in onenigheid verkeert? Wat gebeurt er wanneer de glas-in-lood ramen van onze identiteit uit elkaar spatten en de scherven langs de marmeren vloeren van zelfreflectie glijden? De cyborg loopt door zijn eigen bewustzijn en wordt constant verstoord door het brekende glas onder zijn voeten, wanhopig op zoek naar de juiste scherven om de ramen weer heel te maken. Het ongemak en de verstoring die de cyborg ervaart kan omschreven worden als dysforie: een staat van zijn waarin men diepgaand ongemak en ongeluk in het leven ervaart. Dit is de staat waarin veel trans mensen zichzelf dagelijks bevinden wanneer ze ervaren dat hun geconstrueerde identiteit, iets waar ze vaak minder controle over hebben dan ze zouden willen, niet overeenkomt met de constructie van hun lichaam. Het kathedraal stort ineen.
De vergelijking tussen het monster van Frankenstein – een verward, monsterlijk wezen – van Mary Shelley en transgender mensen is gemaakt in zowel transfobe als transgender activistische contexten. Monsterlijk wordt zowel toegeëigend als een belediging en als een wapen van opstand. Op dit moment ben ik in geen van beide geïnteresseerd. Ik ben met name geïnteresseerde hoe een transgender persoon, dat ik zelf ben, een cyborg wordt in zowel bewustzijn als lichaam door middel van het gebruik van technologische hulpmiddelen, medicatie en chirurgische ingrepen. Voor trans mensen kan een smartphone bijvoorbeeld een verlengde van de identiteit worden dat veel verder reikt dan het simpelweg hebben van een ‘online’ identiteit en een aparte ‘echte’ identiteit. Dit komt namelijk sowieso al veel voor door het gebruik van sociale media. Trans mensen kunnen dankzij technologie zichzelf worden lang voordat de echte wereld hun dat toestaat. Zo was mijn naam op Facebook al lang gewijzigd voordat mijn wettige naam dat werd, maar de consequenties waren alsnog vergaand: niemand gebruikt mijn geboortenaam meer en de meesten weten het niet eens. Het worden van een mens dat met miljarden netwerken tegelijkertijd verbonden is, een goed verbonden cyborg, stond mij toe om te beginnen met worden wie ik wil worden lang voordat ik last had van alle officiële en wetmatige hordes die daarbij komen kijken.
Mijn lichaam zal levensveranderende, enorm fysiek vernieuwende veranderingen ondergaan. Mijn stem zal veranderen en er zal haar groeien op mijn lichaam waar het dat eerst niet deed. De basis van mijn genetische code wordt stukje bij beetje iedere dag herschreven. Ik zal groeien en verschuiven totdat alles zich uiteindelijk vestigt in de nieuwe configuratie: een herboren cyborg. De cyborg is in dit geval op interessante wijze post-gender omdat het de cyborg toestaat gender in te vullen zoals hij dat wil. In een ideale wereld zou dit betekenen dat gender er niet meer te doet. Nu is het echter dat de cyborg zijn vermogen om gender ertoe doen lijken dat het er niet toe doet wat ervoor zorgt dat gender kan zijn wat de cyborg ook wil dat het is. De cyborg zorgt voor opties: het laat ‘het worden van’ toe.
Franksteins monster is een interessante studie van de cyborg juist omdat het het idee vernietigt dat mensen en machines elkaars tegenovergestelden zijn. Wat dat betreft zetten transgender mensen die dualisme op zijn kop: de cyborg is niet het tegenovergestelde van een mens van vlees en bloed. Een cyborg zijn is wat er juist voor zorgt dat ik te allen tijde in wording ben, een eindeloos evolueren naar een meer vervulde versie van mijzelf. Het staat mij toe méér mens te worden, niet minder.